/
    • Koffiezetapparaat. 1000 W. 102 mensen in een looprad om hem aan te krijgen. En onmisbaar in mijn keuken

      Koffie moet. punt. Er is geen goed alternatief. Dus zelfs als mijn bakkie pleur twee keer zo duur wordt, blijf ik het kopen. Want geen alternatief. En geld genoeg.

      Net als met energie. Een stijging van de energieprijs gaat niet zo veel uitmaken: zolang ik het kan betalen spaar ik wel wat minder, maar het koffiezetapparaat gaat echt niet opeens de deur uit. Een zuiniger koffiezetapparaat dan? Misschien, bij de volgende. Maar eerst deze "opmaken", want hij doet het nog prima.

      Wat cijfers: Een gemiddeld Nederlands gezin verbuikte in 2010 64,8 GigaJoule aan energie1. Daarmee bedroeg onze gemiddelde energie- plus benzinerekening €3.047 per jaar2. Daar staat tegenover dat we gemiddeld €37.019 per huishouden uitgaven3, waarvan €6.297 aan "duurzame goederen". Dat, in de recessie, de uitgaven aan duurzame goederen in 2010 met 9% gedaald zijn ten opzichte van 2008, terwijl de uitgaven aan energie gelijk zijn gebleven, verbaast me niet.

      Economisch gezegd: energie is een erg in-elastisch goed. Ons verbruik reageert bijna niet op veranderingen in prijs. Pas als we aan het einde van de maand niet rondkomen gaan we nadenken. En dan zijn de wasmachine, de computer en het koffiezetapparaat heilig. Die gooien we niet weg. Liever besparen we op het zakgeld van de kinderen. Of, als we wel aardig zijn, door even geen nieuwe apparaten te kopen. Dat levert namelijk direct besparingen op en niet pas bij de jaarafrekening.

      Voor bedrijven geldt hetzelfde. Volgens klassieke economie zijn bedrijven "winst optimaliserende eenheden". Volgens mij zijn bedrijven groepen mensen. Dezelfde mensen die thuis ook niet op het energieverbruik letten. Door bedrijven in de energie-intensieve transport-sector wordt 35% meer uitgegeven aan personeelskosten dan aan energie4. Bij de bouw wordt zelfs 10 keer zo veel uitgegeven aan personeel als aan energie. Als er bespaard moet worden is het efficiënter wat mensen te ontslaan, of goedkopere krachten aan te nemen, dan om al je arbeiders zuiniger met energie om te laten gaan. Ook voor bedrijven is energie slechts een klein deel van de totale kosten.

      Energie is zo goedkoop omdat niet alle kosten in de prijs verwerkt zijn. Als je een liter benzine in je tank gooit betaal je voor de kosten van het vinden en uit de grond halen van de olie. Je betaalt voor de raffinage, en het transport naar de pomp. Voor de reclamespotjes en de pakken van de directeuren. Zelfs voor het bedrijfsuitje. Maar je betaalt niet voor de dijkverhoging die over 20 jaar plaats moet vinden omdat je uitlaatgassen voor een stijgende zeespiegel zorgen. In principe zijn daar de accijnzen voor bedoeld. De opbrengst van de accijnzen op benzine waren vier miljard euro in 2010. Maar die opbrengsten zijn niet geïnvesteerd in bestrijding van milieuverontreiniging. Daar ging namelijk maar 2,1 miljard euro naar toe. Onze energie is te goedkoop omdat een deel van de kosten betaald wordt door de volgende generatie.

      Zowel voor huishoudens, als bedrijven, geldt dat energie verbruik niet echt een issue is. En zolang dat niet verandert gaan we lekker door met olie opmaken.

      Volgende week deel drie over energie: zijn er oplossingen?

      Met dank aan economieleraar Michel.

      Dit is deel twee in een drieluik over energie. Lees hier deel 1: Energieslaven en Energieverslaafden.

      1dat zijn 1276 energieslaven, zie mijn vorige blog: Energieslaven en energieverslaafden.
      2totale energie consumptie van €12.206 mln euro plus totale benzine consumptie van €10.300 mln euro gedeeld door 7,4 mln huishoudens.
      3met uitgeven bedoel ik hier "consumeren" in de economische zin.
      4Voor het gemak reken ik afschrijvingen op het wagenpark tot de energiekosten. Omdat mijn bronmateriaal geen onderscheid maakt tussen benzine, en overige "kosten vervoermiddel".